Dag 7: broodtrommeltjes van onmogelijkheid
De laatste dag is aangebroken. Als we terugkijken naar de foto’s van toen we vertrokken op Schiphol lijkt het al een eeuwigheid geleden dat we daar stonden, als individuen, afwachtend voor wat komen zou. Nu zijn we één groep, gevormd door het leed dat we samen onder ogen hebben gezien, de verhalen die we met elkaar hebben gedeeld en de lange reis die we met elkaar hebben afgelegd.
Gisteravond hebben we nog met een hele groep deelnemers en crew – degenen die hun ogen nog open konden houden en op hun benen konden staan – een tijd van aanbidding gehad. Wat is het mooi om na zo’n prachtige dag, waarin we zo fysiek bezig zijn geweest, met elkaar God te danken en te prijzen. Een van de verzoeknummers is ‘Great are You, Lord’, waarin een van de zinnen is ‘it’s Your breath, in our lungs – so we pour out our praise’. Aanbidden is niet iets wat we alleen maar doen door te zingen, maar wat we ook hebben gedaan in het sporten. God heeft ons letterlijk de kracht in onze benen gegeven, en de lucht in onze longen, en het sporten was een vorm van aanbidding voor Hem, waarbij wij even ons gevoel van comfort opzij hebben gezet om letterlijk in beweging te komen voor een ander.
Het is een intensieve en indrukwekkende week geweest, en nu de sportieve prestatie achter de rug is, is er een gevoel van ontlading die zich onder andere uit in een spontane polonaise door de eetzaal. Wat is het goed om zo te kunnen huilen en lachen met elkaar; te rouwen en strijden, en te ontvangen en genieten.
De meesten van ons gaan lekker op tijd naar bed en genieten van een goede nacht rust. Als we ’s ochtends de ontbijtzaal inkomen zien de meesten er verrassend fris en opgewekt uit. Wanneer we onze kamers hebben opgeruimd, komen we weer bij elkaar voor een tijd van muzikale aanbidding en een korte devotion. We zingen ‘niets is zo goed als een leven heel dicht bij U’, en dat is iets wat we deze week ook weer zo duidelijk hebben ervaren, in ons eigen leven, door met Jezus op te trekken de berg op en het dal in. We hebben het ook gehoord in de getuigenissen van de vrouwen die zijn uitgestapt, dat wat ze ook hebben meegemaakt, en hoe moeilijk het soms ook is om standvastig te blijven, het leven dichtbij God is het waard en ze willen niets liever dan Hem liefhebben en Hem dienen.
In de devotion kijken we naar hoe we hier vandaan gaan. De Muskathlon-bubbel uit. Terug het normale leven in, maar wel veranderd. De principes die we hier hebben geleerd, willen we met ons mee blijven dragen. We lezen het verhaal van de jongen die vijf broden en twee vissen aan Jezus gaf, om een menigte mee te voeden. Als we kijken naar de schaal van onrecht, dan kunnen we ons soms net als dat jongetje voelen: ‘ik heb dit, maar wat heb ik daar eigenlijk aan? Dat gaat toch nooit het probleem oplossen?’ Maar Jezus vraagt hem niet het probleem op te lossen, Hij vraagt hem gewoon te geven wat hij heeft. En Jezus vermenigvuldigt het. Hier kunnen veel Muskathleten zich in herkennen; wanneer je je opgeeft voor een Muskathlon voelt dit namelijk als een onmogelijke vraag – het trainen, de fondsenwerving, de reis zelf – we hebben geen idee hoe we dit voor elkaar gaan krijgen. Maar toch, op de een of andere manier voelen we ons geroepen om in beweging te komen. Dus we gaan. We geven ons broodtrommeltje aan Jezus. Daar kijken we nu op terug, en we zien dat God heeft voorzien. Hij heeft vermenigvuldigd en zelfs veel meer gedaan dan we hadden durven vragen of kunnen hopen.
En zo worden we nu opnieuw uitgedaagd om in geloof die stap te zetten als we uit de Muskathlonweek stappen. Om God te vragen over wat de volgende stap mag zijn. Om weer ons broodtrommeltje van onmogelijkheid op te pakken en het aan God te geven. Om verder te gaan in het delen van de missie van God, het recht door te blijven geven en het Koninkrijk van God in ons en door ons heen te laten komen.
We nemen hierna de tijd om als groep te delen wat ons heeft geraakt, gevormd, en wat God de afgelopen week heeft gedaan. Een voor een komen de Muskathleten naar voren – iedereen heeft wel iets te delen. Dat is wat deze week zo bijzonder maakt. Het is niet alleen een reis die we voor een ander maken – om recht te brengen aan al die mensen die slachtoffer zijn van gedwongen prostitutie en mensenhandel – maar op de een of andere wonderbaarlijke manier geven we in onze bereidheid om in vertrouwen dit avontuur met God aan te gaan. Om Hem ook de ruimte om in ons eigen leven aan de slag te gaan.
Verschillende Muskathleten vertellen dat ze via een van de vrouwen die deze week haar verhaal vertelde, een woord van bemoediging hebben ontvangen die een stukje herstel heeft gebracht in hun eigen leven en identiteit. Het is zo bijzonder om te horen dat juíst de vrouwen voor wie wij ons inzetten zo’n krachtig instrument zijn in de hand van God en dat we van hen mogen ontvangen, vooral als het gaat om thema’s zoals waardigheid en identiteit. Er wordt ook veel gesproken over de onderlinge verbondenheid en liefde en oprechte waardering die voor elkaar wordt gevoeld binnen de groep; iedereen voelde zich zo gezien en gekend. We hebben elkaar door de week heen gedragen en echt de liefde van God mogen ervaren door elkaar heen. Er was geen oordeel. Een van de Muskathleten geeft aan dat hij die ervaring mee wil nemen als deze Muskathlon voorbij is: ‘dat neem ik mee van deze week; ik wil ook een luisterend oor voor anderen zijn, zonder te oordelen’. Een van de wandelaars deelde een prachtige ervaring die zij had gehad, toen zij er helemaal doorheen zat en eigenlijk geen stap meer verder kon. Op dat moment liepen er twee collega’s van Scharlaken Koord naast haar, die haar allebei vastpakten en met haar meeliepen tot ze de finish had bereikt. ‘Ik ervoer dat dat is wat jullie ook voor de vrouwen doen, wanneer zij zich alleen voelen en niet meer kunnen. Jullie nemen hen bij de hand en stapje voor stapje lopen jullie met hen mee, helpen en bemoedigen hen, net zo lang totdat ze er zijn. Het was zo liefdevol’.
Ook een van de crewleden, een medewerker van Scharlaken Koord, deelt door de tranen heen hoe bijzonder deze week voor haar is geweest. ‘We worden dag in dag uit geconfronteerd met mensen die niet geliefd worden, waar alleen maar van wordt afgepakt. En dat zijn er zóveel… Maar jullie hebben precies het tegenovergestelde gedaan. Jullie hebben je zo hard ingezet voor deze vrouwen, en jullie kennen ze niet eens. Dat geeft ons ook weer hoop en vertrouwen dat God aan het werk is.’
De vrouw wiens verhaal de deelnemers vanuit Roemenië hebben gevolgd, deelde gisteren de medailles uit bij de finish. Terwijl ze bij een van de deelnemers zat die echt had moeten worstelen om de finish te halen, zei ze opeens: ‘My goodness! They’re doing this for people like me!’
Ja, dat is waarom we het doen, en waarom we het blijven doen. Zodat vrouwen zoals Inez* aan de hand genomen kunnen worden, en geholpen kunnen worden als ze het leven zelf niet meer zien zitten. Dat ze erachter komen dat ze waardevol zijn, en een geliefd kind van God zijn. Zodat zij namens God woorden van bemoediging kunnen gaan spreken en anderen in hun kracht zetten, en – net als gisteren – dansend en aanbiddend bij die finishlijn kunnen staan, om anderen te verwelkomen als zij ook de finish hebben gehaald.
*schuilnaam