Voordat er een voedselcrisis uitbrak, had Abiyot uit Ethiopië al veel meegemaakt. Ruim drie jaar geleden liet haar man haar achter met de zorg voor hun negen kinderen. Om het gezin te kunnen onderhouden, moest ze drie kinderen afstaan. De paniek, het enorme verdriet en de schuldgevoelens dringen zich nog elke dag aan haar op. Abiyot werkte keihard om voor de overige zes kinderen te kunnen zorgen. Totdat ze door COVID-19 haar baan en inkomen verloor. De alleenstaande moeder klopt aan bij de lokale kerk. “Het was het moeilijkste wat ik ooit heb gedaan.”
“Toen ik hoorde dat de school dichtging, brak mijn hart,” vertelt Abiyot met een ernstige blik in haar ogen. “Op school kregen mijn kinderen dankzij het schoolvoedingsprogramma van de overheid elke dag ontbijt en lunch. En omdat ik werkte als schoolkok, kon ik vaak wat extra voedsel voor het avondeten en het weekend meenemen. Doordat de school dicht ging, vielen in een klap mijn baan, inkomen en heel veel maaltijden voor mijn kinderen weg.”
GEEN FATSOENLIJK ONTBIJT
Abiyot kan zich die ene nacht nog goed herinneren. “Ik kon niet in slaap komen. Ik bleef maar staren naar mijn zes kinderen, die rustig lagen te slapen op het gedeelde matras in ons kleine, modderige huisje. Moest ik ook een van deze kinderen afstaan? Ik kon ze niet eens een fatsoenlijk ontbijt geven de volgende ochtend. Ik zou in mijn eentje voor hen kunnen zorgen, als ik maar werk had.”
Er is maar één plek die Abiyot kan bedenken om, om hulp te vragen: de kerk waar haar 4-jarige zoontje Habtemariam is opgenomen in het Compassion-project. “Elke keer als ik daar binnenstapte, waren de mensen vriendelijk tegen me. Ze luisterden naar mij en waren bereid om me te helpen. Daar aankloppen was een van de moeilijkste dingen die ik ooit in mijn leven heb gedaan. Ik voelde me zo verslagen! Maar ik moest het doen, voor mijn gezin.”
"Godzijdank dat jij bent geboren! Dankzij jou hebben we eten in huis!"
GEBROKEN GEZINNEN
Met de tranen over haar wangen vertelde Abiyot over haar situatie aan Tsege, die al ruim tien jaar directeur is van het Compassion-project. “Ik heb veel verhalen gehoord over gebroken gezinnen en gebroken dromen,” vertelt Tsege, “maar niets raakt me meer dan een moeder die haar kinderen niet te eten kan geven.” Ze zamelde geld in bij haar collega’s en legde zelf wat bij, zodat Abiyot in ieder geval direct iets te eten kon kopen. Tsege wist dat dit niet genoeg was. De kerk waar het Compassion-project onderdeel van uitmaakt, wilde Abiyot verder door de crisis helpen. Zolang het nodig is, ontvangt ze levensmiddelen en wordt de huur betaald vanuit het noodhulpfonds.
Abiyot: “Mijn oudste dochter Etsub was zo blij, dat ze in huilen uitbarstte, haar broertje Habtemariam in de lucht gooide en uitriep: ‘Godzijdank dat jij bent geboren! Dankzij jou hebben we eten in huis!’”
WEER EVEN VOORUIT
De kinderen staan te springen van blijdschap als de bloem, meel en bakolie hun huisje in worden gedragen. “We kunnen weer een paar maanden vooruit”, zucht Abiyot. “Ik zie nu waarom God ons naar de kerk leidde. Ik kan mijn kinderen te eten geven! Waar zou ik zonder de kerk zijn geweest?”
Helaas zijn Abiyot en haar gezin niet de enigen die hard door de coronacrisis en nu ook door de voedselcrisis worden geraakt. “Juist de armste gezinnen, die afhankelijk zijn van een dagelijks inkomen, worstelen enorm door wat er allemaal speelt,” zegt projectdirecteur Tsege. “We blijven met de kerkleiding in gesprek en doen ons best om gezinnen die het hardst worden getroffen te ondersteunen. En we bidden en hopen dat het einde van de crises in zicht is.”
Deze blog verscheen eerder op https://www.compassion.nl/blog/ik-moest-het-doen-voor-mijn-gezin/